De verdachten kwamen eind oktober 2022 in een café in Eindhoven een man, latere getuige van het schietincident, tegen met wie de oudste verdachte al eerder een conflict had. Ook deze avond liepen de gemoederen hoog op. Deze getuige vertrok na de verhitte woordenwisseling naar huis en belde een vriend, het latere slachtoffer. Zij gingen vervolgens naar de woning van de vriendin van de Eindhovense verdachte en trokken daar de deurbel van de muur. De verdachte was nog in de stad.
Nadat de vriendin naar de Eindhovenaar had gebeld en had verteld wat er was gebeurd, gingen de verdachten naar de woning van de getuige om daar – naar eigen zeggen – verhaal te halen. Bij de voordeur ontstond opnieuw een confrontatie. De Eindhovenaar trok een pistool en dreigde daarmee, het was uiteindelijk de verdachte uit Veldhoven die met het pistool meerdere kogels afvuurde op het slachtoffer. Het slachtoffer werd 3 keer in zijn rug en 3 keer in zijn benen geraakt en liep een zogenaamde incomplete dwarslaesie op.
Geen noodweer
De Veldhovenaar bekende dat hij had geschoten, maar zei dit uit noodweer gedaan te hebben. Hij zou hebben gezien dat het slachtoffer iets uit zijn broek haalde dat op een pistool leek en hij zei dat hij wist dat het slachtoffer over vuurwapens beschikte. De rechtbank gaat hier niet in mee. De politie was 8 minuten na het incident ter plekke en heeft de omgeving afgezocht maar geen pistool aangetroffen. Ook op de beschikbare camerabeelden is niets te zien of te horen waaruit blijkt dat het slachtoffer een vuurwapen bij zich had en het slachtoffer en de getuige hebben ontkend dat dit het geval was. Daarbij komt dat het slachtoffer 3 keer in zijn rug werd geraakt. Hij draaide dus weg van de verdachten en dat staat haaks op het verhaal van verdachte dat hij van plan was om te schieten. De rechtbank veegt het beroep op noodweer dan ook van tafel.
De Eindhovenaar had aangevoerd dat hem het schieten niet kon worden aangerekend. Volgens hem pakte de medeverdachte zijn wapen af. De rechtbank ziet dit anders. De Eindhovenaar nam een doorgeladen pistool mee en haalde dit tevoorschijn bij een confrontatie waar de emoties hoog opliepen. Of de Veldhovenaar het pistool van hem heeft gepakt of dat de Eindhovenaar het heeft doorgegeven maakt wat de rechtbank betreft niet uit: feit is dat hij het pistool ter beschikking heeft gesteld aan de Veldhovenaar. Hij heeft ook niet verklaard dat hij heeft geprobeerd te voorkomen dat dat gebeurde. Op dat moment ontstond de reële en niet onwaarschijnlijke mogelijkheid dat de medeverdachte het pistool ook echt zou gaan gebruiken.
Celstraffen en schadevergoeding
De rechtbank concludeert dat beide verdachten een wezenlijke bijdrage hadden aan het schietincident. Er is dan ook geen aanleiding om onderscheid te maken tussen de rollen van de verdachten. Ze krijgen ieder een celstraf van 9 jaar. De rechtbank heeft er daarbij rekening mee gehouden dat het slachtoffer door het incident in een rolstoel zit en altijd afhankelijk zal zijn van een aangepaste woning, hulpmiddelen en begeleiding. Ook zijn werk als leerling-stukadoor kan hij niet meer doen. Zijn leven en dat van familie en vrienden zal nooit meer hetzelfde zijn. Naast een celstraf moeten de verdachten samen een schadevergoeding betalen van in totaal ruim 200.000 euro.