Op de bouwplaats aan de Otterstraat in Eindhoven was het slachtoffer in september 2021 samen met zijn zoon aan het werk. Bij het demonteren van een bekistingswand ging het mis. Toen de zoon van het slachtoffer tegen de wand omhoog klom, viel de wand van zo’n 1.500 kilo bovenop het slachtoffer die daardoor ter plekke overleed.
Het bedrijfsongeval was het gevolg van een aaneenschakeling van niet nageleefde veiligheidsvoorschriften, concludeert de rechtbank. Het naleven van de voorschriften had het ongeval en daarmee de dood van het slachtoffer kunnen voorkomen. De rechtbank constateert dat het bouwbedrijf opzettelijk verzuimde om haar werknemers in een veilige omgeving en op een veilige manier te laten werken. De werknemers waren bijvoorbeeld niet op de hoogte gesteld van de risico’s die aan de betonwerkzaamheden verbonden waren en er was geen toezicht op het naleven van de veiligheidsnormen. Daarmee schoot het bouwbedrijf ernstig tekort in haar zorgplicht voor alle werknemers en het slachtoffer in het bijzonder.
De rechtbank vindt het niet gepast dat het bouwbedrijf erop blijft wijzen dat iedereen op de bouwlocatie al jaren in de betonbouw werkte en dus wel wist hoe alles werkt. Volgens de rechtbank wordt daarmee tekort gedaan aan het hoge risico van het werk en de doorlopende zorgplicht die op de werkgever rust. Feitelijk heeft het bouwbedrijf qua veiligheid niets op de werkplek betekend voor de verschillende ingehuurde werknemers.
Onherstelbaar leed
De rechtbank realiseert zich dat er onherstelbaar leed aan de nabestaanden is toegebracht en dat een strafoplegging, in welke vorm of omvang dan ook, dit leed niet ongedaan kan maken. Het dodelijk ongeval heeft ongetwijfeld een grote impact op de nabestaanden, zeker voor de zoon van het slachtoffer die bij het ongeval was.
Ook bij de eigenaar van het bedrijf heeft het ongeval diepe sporen achtergelaten. Hij gaat gebukt onder het verlies van een vriend in het betonwerk. De eigenaar is niet langer gemotiveerd en het bedrijf verkeert in financieel zwaar weer. Een toekomstig faillissement is een reëel scenario. Gelet op de veelheid, de ernst en de omvang van de niet nageleefde veiligheidsvoorschriften betreurt de rechtbank het dat de eigenaar niet ten volle zijn verantwoordelijkheid voor het bedrijfsongeval neemt.
Al met al legt de rechtbank een geldboete op van 70.000 euro, waarvan 25.000 euro voorwaardelijk. Dat voorwaardelijke strafdeel moet het bedrijf ervan weerhouden om opnieuw in de fout te gaan.