BERGEIJK - Een 61-jarige man uit Bergeijk maakte zich volgens de rechtbank Oost-Brabant schuldig aan verkrachting van de lichamelijk en verstandelijk zeer beperkte dochter van de buren. Hij krijgt een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk. Ook mag hij geen contact meer zoeken met het slachtoffer, niet in de buurt komen bij haar verblijfplaats en moet hij zich ambulant laten behandelen bij een GGZ-instelling.


De verdachte ging begin augustus 2023 met de dochter van zijn buren naar de toeristenmarkt in Eersel. Deze inmiddels 33-jarige vrouw functioneert op het niveau van een zeer jong kind en verblijft in een zorginstelling. Na de markt nam de verdachte haar mee naar zijn huis en vroeg hij de vrouw mee naar boven te gaan. Op zijn slaapkamer kleedde hij haar uit en heeft hij het slachtoffer verkracht.

De verdachte ontkent. Volgens de rechtbank is er naast de verklaring van het slachtoffer voldoende bewijs dat haar verhaal ondersteunt. Zo heeft zij consistent over het misbruik verteld aan haar begeleider, een psycholoog en haar ouders en tijdens het studioverhoor bij de politie. Ook werd ze telkens zeer emotioneel als ze over het voorval sprak bemerkten haar begeleider en ouders een duidelijke gedragsverandering sinds de toeristenmarkt. Maar ook het gedrag van de verdachte veranderde. Hij kwam bijna dagelijks bij zijn buurman, de vader van het slachtoffer over de vloer, maar in de weken na het bezoek aan de toeristenmarkt ging hij zonder logische verklaring niet of nauwelijks meer op bezoek.

Extra wrang

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte wist dat de vrouw al eerder slachtoffer was geweest van een zedenmisdrijf. Het is extra wrang dat zij opnieuw is misbruikt door iemand die zij al jarenlang kent. Door deze traumatische ervaringen heeft de vrouw een gebrek aan vertrouwen in anderen. Anderen van wie zij juist afhankelijk is voor hulp en zorg. De rechtbank rekent het de verdachte dan ook zwaar aan dat hij alles liet wijken voor zijn eigen lustgevoelens.

Behandeling nodig

Volgens een psychiater en een psycholoog is er bij de verdachte sprake van een persoonlijkheidsstoornis met vooral narcistische en afhankelijke trekken en mogelijk van autisme. Omdat de verdachte alles ontkent, kan niet worden vastgesteld of de stoornissen zijn gedragskeuzes hebben beïnvloed. De rechtbank beschouwt hem dan ook als volledig toerekeningsvatbaar.

Ondanks de inschatting van de deskundigen dat de kans op herhaling klein is, vindt de rechtbank het van belang dat de verdachte wordt behandeld voor zijn persoonlijkheidsproblematiek. Het is namelijk de tweede keer dat hij is veroordeeld voor een zedendelict. De eerste keer moest hij zich ook laten behandelen, maar dat heeft kennelijk niet het gewenste effect gehad. Bovendien neemt hij geen verantwoordelijkheid voor zijn daden.

De rechtbank bepaalt daarom dat de verdachte – naast een celstraf – opnieuw een ambulante behandeling bij een GGZ-instelling moet ondergaan. Ook krijgt hij een meldplicht bij de reclassering en mag hij tijdens de 3-jarige proeftijd van zijn voorwaardelijke strafdeel geen contact zoeken met het slachtoffer en niet bij haar verblijfplaats in de buurt komen. Tot slot moet de verdachte een schadevergoeding van 3.000 euro betalen aan het slachtoffer.