De man en vrouw werkten op het bedrijf in Eersel en gaven er samen leiding aan. Ze waren verantwoordelijk voor het bieden van de nodige zorg aan ongeveer 700 honden. Uit inspecties van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bij de hondenfokker in december 2022 en januari 2023 bleek dat de verdachten ze geen goede zorg gaven. Zo verbleven de honden in te kleine hokken, zaten ze op nat stro tussen eigen uitwerpselen, waren hun drinkbakken leeg of hadden ze niet voldoende schoon drinkwater. Dieren hadden last van onder meer vervilte vachten en huidaandoeningen en kregen niet de juiste (medische) verzorging.
Tekortschieten in zorg voor honden
Tijdens de inspecties is onder meer vastgesteld dat de honden te weinig gelegenheid hadden uit hun verblijven te komen en dat ze
onvoldoende beschermd waren tegen slechte weersomstandigheden. De bevindingen in december 2022 en januari 2023 stonden niet op zichzelf, de NVWA constateerde al in maart 2019 ernstige tekortkomingen. Niet voor niets kwam het bedrijf onder een vergrootglas te liggen en werden de controles geïntensiveerd. Desondanks zijn de omstandigheden tussen de controles niet wezenlijk verbeterd.
Volgens de verdachten stagneerde de verkoop van honden toen de coronamaatregelen werden afgeschaft, waardoor het aantal honden op het bedrijf te groot werd. Dat het teruglopen van de verkoop een negatieve invloed had op de bedrijfsvoering wil de rechtbank aannemen, maar dat nam de verantwoordelijkheid als houders van de dieren niet weg. Het is voor de rechtbank evident dat een belangrijk deel van de tekortkomingen niet van de ene op de andere dag is ontstaan, maar het resultaat is van het langdurig tekortschieten in de zorg. De honden waren voor hun dagelijkse behoeftes en gezondheid volledig afhankelijk van de verdachten. Het is pijnlijk te constateren dat de dieren zo te lijden hebben gehad.
Dierenleed voorkomen
Bij het bepalen van de straf weegt mee dat de man dagelijks aanwezig was en kon zien dat de honden in overvolle, vieze, natte en soms veel te koude hokken verbleven, zonder enige vorm van afleiding. Hij heeft hier niets of onvoldoende aan gedaan, terwijl hij deze mogelijkheid wel had. Het is betreurenswaardig en onbegrijpelijk dat de man ondanks alle schrijnende bevindingen nog steeds niet onderkent dat het niet op orde was. De rechtbank ziet de erbarmelijke omstandigheden waaronder de honden werden gehouden niet als een situatie die de man is overkomen, maar als een gevolg van bewuste keuzes binnen de bedrijfsvoering.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank ook rekening met het verlies van zijn bedrijf en dat hij gebukt gaat onder een publiekelijke veroordeling in zeer scherpe bewoordingen.
De rechtbank vindt het van groot belang om herhaling van groot dierenleed te voorkomen. Daarom vindt de rechtbank het noodzakelijk dat de man langere tijd geen dieren mag houden en legt als bijzondere voorwaarde een houdverbod op van tien jaar. Dat betekent ook dat de man tien jaar moet meewerken aan controles op dit verbod.
Bij de geldboete voor het bedrijf weegt de rechtbank onder meer mee dat de fokkerij inmiddels is gesloten. Bij de vrouw houdt de rechtbank er onder meer rekening mee dat zij een beperktere rol had bij de strafbare feiten en dat zij wel heeft onderkend dat de zorg voor de honden niet op orde was. Zij heeft toegegeven dat zij tekort is geschoten en werkt inmiddels niet meer in de dierensector.