Op zaterdag 4 april 2020 gaat de verdachte met zijn vriendin naar de woning van Veenstra. Hij is boos omdat hij denkt dat zijn vriendin nog altijd contact heeft met Joeri, terwijl hun relatie al geruime tijd daarvoor is beëindigd. De verdachte neemt een mes mee naar de woning van Joeri, die zelf een flesje pepperspray en een balletjespistool bij zich heeft op het moment dat hij de voordeur opent. Al direct is de sfeer gespannen. De situatie loopt volledig uit de hand en in het tumult dat ontstaat wordt Joeri door de verdachte gestoken.
Noodweer
Maar wat gebeurde er precies? In zijn verhoor verklaart de verdachte dat er sprake was van noodweer. Joeri zou namelijk hebben gespoten met de pepperspray en richtte daarnaast het pistool op de verdachte, die zich daarop zou hebben verdedigd. Maar klopt dat wel? De officier van justitie vindt het verhaal van de verdachte niet aannemelijk. Uit niets blijkt immers dat de verdachte hinder heeft ondervonden van de pepperspray. Sterker nog: een getuige heeft de verdachte en zijn vriendin na het steken zien vluchten, maar van wrijven in zijn ogen was geen sprake. Dit blijkt ook uit camerabeelden. Ook stapte hij vrijwel direct in zijn auto als bestuurder: “Maar autorijden terwijl je net bent bespoten met pepperspray? Volgens experts is dat amper mogelijk”, zo stelt de officier van justitie.
Rechterhand
Uit verklaringen van getuigen en een arts blijkt verder dat Joeri amper gebruik kon maken van zijn rechterhand vanwege een eerder herseninfarct. Ook de verklaring van zijn vriendin komt op belangrijke punten niet overeen met de verklaring van de verdachte. Maar volgende officier van justitie is er meer: “Kijkend naar de situatie die zich bij de voordeur heeft afgespeeld, was er alle tijd om weg te gaan. Dat heeft de verdachte niet gedaan. In plaats daarvan doodde hij Joeri.” In de bewijsvoering spelen ook verklaringen van getuigen een rol, die de verdachte onder meer: “Kom maar, ik steek je kapot!”, hebben horen roepen.
Agressor
De officier van justitie is ervan overtuigd dat de verdachte de agressor was op die fatale avond en vindt dan ook dat hij moet worden veroordeeld voor doodslag: “Gelet op alle feiten vind ik een gevangenisstraf van tien jaar passend en geboden in deze zaak.” Uitspraak is over twee weken.