VELDHOVEN - De rechtbank Oost-Brabant heeft een 32-jarige man uit Veldhoven veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 232 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. Hij stak twee zendmasten in zijn woonplaats in brand. Ook moet hij een bedrag van ruim 41.000 euro aan schadevergoeding vergoeden.
De verdachte sloeg in april 2020 twee keer toe op één dag. Hij goot benzine over kabels en apparatuur van een zendmast ter hoogte van de wijk Heikant en stak die brandstof vervolgens aan. Op diezelfde wijze stak hij een zendmast bij de kinderboerderij De Hazewinkel in brand. Beide zendmasten raakten dusdanig beschadigd dat zij tijdelijk buiten gebruik raakten. De verdachte verklaarde dat hij bang is voor 5G-netwerken en op deze manier tegen het bestaan daarvan reageerde.
In diezelfde periode leidden protesten tegen 5G-netwerken tot meer brandstichtingen aan zendmasten in Nederland en Europa. Hierdoor ontstond onrust in de samenleving. De brandstichtingen werden als een dusdanig groot gevaar gezien dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid vreesde dat het telecommunicatienetwerk door de branden ernstig verstoord zou raken waardoor hulpdiensten onbereikbaar zouden worden. In het geval van de branden in Veldhoven ontstond er ook daadwerkelijk een storing waardoor inwoners van omliggende wijken tijdelijk niet konden bellen of gebruik konden maken van internet. De rechtbank neemt de verdachte dit kwalijk. Daarnaast is er door het handelen van de verdachte forse materiële schade ontstaan aan de zendmasten.
Statement naar overheid
Volgens de verdachte ziet hij inmiddels in dat hij is 'doorgeschoten' in zijn informatievergaring en de discussies over de komst van 5G waarbij hij het belangrijk vond een statement te maken naar de overheid. Hij blijft kritisch, maar is inmiddels van mening dat dit op politiek niveau opgepakt moet worden. Verder weegt mee dat er volgens de reclassering sprake is van een autismespectrumstoornis bij de verdachte. Hiervoor zocht hij op eigen initiatief hulp bij de forensische GGZ. Ook nam de verdachte afstand van zijn handelen, zocht en vond hij werk en beperkt hij zijn drugsgebruik.
Dit alles maakt dat volgens de rechtbank redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het gedrag van de verdachte zich ten goede zal keren. Bovendien is hij ook zelf getroffen door de gevolgen van zijn daden. Hij moet namelijk de financiële gevolgen voor de enorme schade dragen. Al met al legt de rechtbank - net als de officier van justitie eiste - een onvoorwaardelijke celstraf op van 38 dagen die hij inmiddels in voorarrest doorbracht. Aan het voorwaardelijke strafdeel koppelt de rechtbank een proeftijd van 3 jaar. In die tijd heeft de verdachte een meldplicht bij de reclassering, moet hij meewerken aan diagnostiek en een daaruit voortvloeiende (ambulante) behandeling door een zorgverlener. Ook mag hij niet in of nabij zendmasten binnen Nederland komen.