EINDHOVEN - De rechtbank Oost-Brabant heeft een 27-jarige man uit Eindhoven veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar. Tijdens een vechtpartij stampte hij een weerloze man tegen het hoofd, waardoor het slachtoffer later in het ziekenhuis kwam te overlijden.
De verdachte was in februari 2020 met het latere slachtoffer en een andere man op stap in Eindhoven; ze wilden in de vroege ochtend nog verder feesten bij een kennis thuis. Bij de flat van die kennis kregen de verdachte en het slachtoffer het met elkaar aan de stok. Er ontstond een vechtpartij, waarbij het slachtoffer ernstig gewond raakte. Hij werd later die ochtend zwaargewond aangetroffen op straat en naar een ziekenhuis overgebracht. Daar overleed hij diezelfde dag aan hersenletsel.
De verdediging stelt dat de verdachte niet de intentie had om het slachtoffer om het leven te brengen. Volgens de verdachte ontstond er bovenaan het trapje bij de ingang van de flat een handgemeen tussen hem en het slachtoffer. Het slachtoffer viel op enig moment door een klap deels achterover van dat trapje. Uiteindelijk verplaatste de vechtpartij zich naar een parkeerplaats bij de flat. Volgens de verdachte nam hij het slachtoffer daar in een nekklem, duwde hem tegen een geparkeerde auto en gaf een knietje tegen zijn kin. Toen het slachtoffer op de grond viel, gaf de verdachte hem naar eigen zeggen nog een harde stamp op de borst. Hij zegt het slachtoffer niet tegen zijn hoofd te hebben getrapt.
Geen afdruk van schoenzool
De rechtbank vindt in het dossier geen steun voor de verklaring over de stamp op de borst. Onder meer omdat er op de gele trui van het slachtoffer geen afdrukken van een schoenzool zijn gevonden terwijl het die vroege ochtend regende. Er is juist wel bewijs dat de verdachte tegen het hoofd van het slachtoffer heeft gestampt. Zo is er een getuige die verklaart dat te hebben gezien. Ook de sectie ondersteunt deze verklaring. Al met al concludeert de rechtbank dat de verdachte het weerloze slachtoffer niet op de borst, maar met grote kracht tegen het hoofd heeft gestampt. De verdachte had moeten beseffen dat hierbij de kans bestond dat het slachtoffer zou overlijden. Hij aanvaardde dit risico en maakte zich daarmee schuldig aan doodslag.
Had weg moeten lopen
De verdachte deed de nabestaanden onherstelbaar leed aan; zij lijden ernstig onder het verlies van hun dierbare. Het gewelddadige karakter van het delict laat bovendien zien dat de verdachte er niet voor terugschrikt zwaar geweld tegen anderen te gebruiken. Hij had ervoor kunnen en moeten kiezen om weg te lopen van het slachtoffer, maar liep juist terug en gaf hem de fatale trap tegen het hoofd. De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan. Verder weegt mee dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een reeks geweldsdelicten.
Daarnaast weigerde hij mee te werken aan een opname in het Pieter Baan Centrum. Hierdoor is het niet mogelijk geweest onderzoek te doen naar eventuele onderliggende problematiek bij de verdachte en kan geen behandeladvies worden gegeven om herhaling te beperken. De rechtbank kent hier veel gewicht aan toe. Al met al vindt de rechtbank een celstraf van 9 jaar op zijn plaats. Daarnaast moet de verdachte schadevergoedingen betalen van in totaal ruim 28.500 euro aan de broers en moeder van het slachtoffer.