De man trad in 2015 in dienst van het vakantiepark en verrichtte werkzaamheden in de horeca tot hij in juli 2022 ziek uitviel. Sindsdien is hij arbeidsongeschikt. Volgens de man kreeg hij in al die jaren loon uitbetaald op basis van een 38-jarige werkweek, terwijl hij tientallen overuren per week stelt te hebben gemaakt. Ook zou hij recht hebben op meer salaris, omdat het vakantiepark hem te laag had ingeschaald. In totaal eist de man een bedrag van ruim 210.000 euro.
Verder stelt hij door de hoge werkdruk een burn-out te hebben gekregen en daardoor nog steeds arbeidsongeschikt te zijn. De man wil dat de kantonrechter het vakantiepark aansprakelijk stelt voor de schade die hij lijdt als gevolg van zijn gezondheidsklachten.
Standpunt vakantiepark
Het vakantiepark erkent dat de man in het hoogseizoen inderdaad meer uren heeft gemaakt dan in zijn contract staat. Dit zou echter gaan om maar zes tot acht weken, tijdens de zomervakantie van de scholen. In het reguliere seizoen was het niet nodig om meer uren te werken. Hiertoe heeft het vakantie ook geen opdracht gegeven aan de man. In het laagseizoen, van september tot en met april, zou de man zelfs fors minder uren moeten maken: ongeveer drie dagen per week van drie uur.
Het behoorde volgens het park bovendien tot het takenpakket van de man om eventuele plus- en minuren van het al het horecapersoneel, waaronder hijzelf, bij te houden. Dit is nooit gebeurd. Daarom is het park er vanuit gegaan dat hiervan geen sprake was. Ook zou de man niet hebben aangegeven dat er sprake was van een hoge werkdruk. Tot slot is niet vast te stellen dat de gezondheidsklachten van de man het gevolg zijn van de werkomstandigheden bij het park.
Oordeel kantonrechter
Het staat vast dat de man in de piekmaanden heeft overgewerkt en dat de compensatie daarvan moet worden gezocht in de minuren. Dit is een verantwoordelijkheid van de werkgever. In de loop der tijd is echter geen registratie bijgehouden van de plus- of minuren. Van een minurenaftrek kan daarom niet worden uitgegaan. Uit de roosters die de man overlegde kan de rechter ook niets concreets afleiden. Hierin staat namelijk niet vastgelegd welke activiteiten er op het park waren en waarom de man daarvoor werd ingezet. Ook was de man vaak op eigen initiatief en vrijwillig aanwezig.
Bij een gebrek aan registratie en concrete gegevens moet de kantonrechter een inschatting maken van het aantal plusuren van de man. De rechter gaat er vanuit dat de man in totaal 51 piekweken gewerkt heeft. Daarvoor rekent de rechter 70 uur per week (dus 32 plusuren per week). Dit betekent dat de man over 1.632 plusuren compensatie moet krijgen. Daarnaast is de man altijd uitbetaald in salarisschaal 6, terwijl hij een schaal hoger hoorde te zitten. Ook daarvoor moet hij gecompenseerd worden.
Omdat de man zelf een berekening had gemaakt en een bedrag van in totaal ruim 210.000 euro eiste, kan de kantonrechter volgens de civiele richtlijnen niet zelf de juiste compensatie bepalen. Dit is nu aan het vakantiepark. Zij krijgt 4 weken de tijd om een loonberekening op te stellen. Daarbij moet rekening gehouden worden met een hogere schaal en met het juiste uurloon (conform cao).
Tot slot oordeelt de rechter dat de man onvoldoende heeft onderbouwd dat zijn klachten (een burn-out) het gevolg zijn van het uitoefenen van zijn werk bij het vakantiepark. Ook maakte hij niet aannemelijk dat de arbeidsomstandigheden zodanig waren dat de kantonrechter er vanuit kan gaan dat sprake was van (geestelijke) overbelasting. Er was sprake van een bijzondere relatie tussen de werknemer en de directie. Dit betekent dat het park niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de geleden schade van de man.