De verdachte ging een relatie aan met de vrouw en hield haar voor dat zij met prostitutiewerk veel geld kon verdienen. Hij nam in een hotel foto's van het slachtoffer en gebruikte die afbeeldingen voor seksadvertenties op een website. De verdachte maakte daarna afspraken met klanten. Hij bepaalde welke seksuele handelingen het slachtoffer moest verrichten, tegen welke bedragen en onder welke omstandigheden (met of zonder condoom). Hij bracht de vrouw vervolgens naar de klanten.
Het slachtoffer moest twee derde van haar verdiensten afstaan aan de verdachte. Ook hanteerde hij een boetesysteem waarbij de vrouw hem moest betalen, bijvoorbeeld als zij niet op tijd een bericht stuurde dat alles goed ging tijdens de afspraak of wanneer zij niet met het afgesproken bedrag terugkwam. Om haar onder de duim te houden gebruikte de verdachte ook wel eens licht geweld: hij gaf haar eenmaal een tik en pakte haar eenmaal bij de keel. Dit alles maakt dat er sprake is van uitbuiting.
Mishandeling en oplichting
Naast dit delict maakte de verdachte zich ook schuldig aan mishandeling en oplichting. In oktober 2023 sloeg hij een man die een seksafspraak had gemaakt in het gezicht. En in juni van dat jaar lichtte hij twee slachtoffers op door zich via WhatsApp voor te doen als hun dochter. De verdachte liet in totaal ongeveer 5.000 euro overmaken.
Loverboy-zaak
Bij het bepalen van de straf kijkt de rechtbank naar de oriëntatiepunten voor straffen die de rechtbanken onderling hebben vastgesteld. Voor seksuele uitbuiting bestaan verschillende gradaties. De rechtbank ziet dat deze zaak trekken heeft van zowel categorie twee (uitgangspunt veertien maanden cel) als categorie drie (uitgangspunt dertig maanden cel). Zo kon het slachtoffer geen klanten weigeren of zelf besluiten welke handelingen bij de klanten werden verricht, maar was er ook sprake van het gebruik van licht geweld, een loverboy-zaak en van inbreuk op de grondrechten en autonomie van de vrouw.
Al met al komt de rechtbank tot een celstraf van twee jaar, waarvan een half jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Tijdens deze proeftijd mag hij geen contact met het slachtoffer zoeken. Daarnaast legt de rechtbank een dergelijk contactverbod ook nog op als vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van vijf jaar.