EINDHOVEN - De rechtbank Oost-Brabant legt een 30-jarige vrouw uit Gorinchem een celstraf op van 221 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk. De vrouw schoot in maart 2020 vanuit haar auto met een gasdrukpistool op stadsbussen in Eindhoven. Ze wordt daarnaast veroordeeld voor onder meer vernieling en wapenbezit. Ook ondermijnde ze in 2018 het gezag van de politie. Naast de celstraf bepaalt de rechtbank dat de vrouw zich moet laten behandelen.

De verdachte schoot in maart dit jaar in Eindhoven op meerdere momenten metalen balletjes met een gasdrukpistool vanuit haar auto op de ramen van stadsbussen. Tijdens de beschietingen waren mensen in de bussen aanwezig. De rechtbank kwalificeert dit als pogingen tot zware mishandeling.
Ook schoot ze op een bushokje. De rechtbank veroordeelt haar daarnaast voor het bezit van het gasdrukpistool en busjes met pepperspray. Tijdens de zitting 2 weken geleden werd ook een aantal oudere feiten behandeld. De vrouw wordt veroordeeld voor een mishandeling waarbij ze een man met pepperspray in zijn gezicht spoot, voor het spugen naar een politieagent en het niet opvolgen van een vordering van de politie. Bovendien had ze op meerdere momenten opvouwbare messen of zakmessen bij zich.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte zich schuldig maakte aan onder meer een poging tot zware mishandeling, vernieling, belediging, mishandeling en wapenbezit. De verdachte schoot - naar eigen zeggen uit frustratie - lukraak uit het open raam van haar auto met een gasdrukwapen. Ze nam het op de koop toe dat ze anderen zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. Het is een kwestie van geluk dat er geen personen zijn geraakt of verkeersongelukken zijn ontstaan. Daarnaast heeft ze forse materiële schade veroorzaakt en zorgde ze voor onrust bij onder meer een aantal buschauffeurs. Ook weegt mee dat de verdachte meerdere keren het gezag van de politie heeft ondermijnd. De politie moet haar taken onbelemmerd kunnen uitoefenen en dat heeft de verdachte in gevaar gebracht.

Stoornissen
De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf tot rekening mee dat de verdachte volgens een psycholoog lijdt aan onder meer een persoonlijkheidsstoornis en een posttraumatische stressstoornis. De rechtbank volgt het advies van de deskundige en beschouwt de vrouw als verminderd toerekeningsvatbaar. Volgens de reclassering is de kans op herhaling groot. Alles bij elkaar volgt de rechtbank de eis van de officier van justitie en vindt zij een celstraf van 221 dagen op zijn plaats. Aan het voorwaardelijke deel van de celstraf koppelt de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden. Zo krijgt de vrouw een meldplicht bij de reclassering, moet ze zich houden aan de aanwijzingen en moet ze zich laten opnemen in een zorginstelling. Daarnaast moet ze schadevergoedingen betalen van ruim 5.900 euro. De vrouw hoeft niet terug naar de gevangenis, want zij heeft de 221 dagen al in voorlopige hechtenis doorgebracht en ze is inmiddels in een kliniek opgenomen.