LUYKSGESTEL - De provincie mag er niet van uitgaan dat emissiearme stalsystemen zorgen voor minder uitstoot van stikstof. De afgelopen jaren werd die uitstoot met een vastgestelde factor berekend. Maar dit kan niet langer, zo oordeelt de rechtbank Oost-Brabant vandaag. De uitstoot is namelijk van veel omstandigheden afhankelijk en is niet op voorhand vast te stellen. Dit kost een veehouder in Luyksgestel zijn natuurvergunning.


De veehouder kreeg in augustus 2020 van de provincie Noord-Brabant een natuurvergunning voor het houden van 353 runderen (27 meer dan voorheen). Een natuurvereniging was het hier niet mee eens en stapte naar de rechtbank.

De rundveehouder werkt met een zogeheten emissiearm stalsysteem A.1.13 dat door veel andere rundveehouderijbedrijven in Nederland wordt gebruikt. Hierbij is de vloer van de stal een rooster met rubberen inzetstukken die de urine van koeien afvoeren zodat deze zich niet vermengt met de vaste mest. De vloeren worden bovendien schoongehouden door een automatische mestschuif (minimaal één keer per 1,5 uur). Hierdoor moet de uitstoot van ammoniak worden beperkt.

De natuurvereniging wijst op twijfels in meerdere algemene onderzoeken over prestaties van emissiearme stalsystemen. Volgens de vereniging mocht de provincie daarom bij het verlenen van de vergunning helemaal niet uitgaan van de emissiefactor in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav), die door de Minister van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit wordt opgesteld. De huidige factor is 6 kilo ammoniak per dierplaats per jaar. Die factor klopt volgens de natuurvereniging niet en dan is ook niet zeker dat de totale ammoniakemissie van de veehouderij zal dalen. Als de ammoniakemissie van de veehouderij omhoog gaat, dan komt er een hogere depositie op een nabijgelegen Natura 2000-gebied en is een aantasting van de natuur niet uitgesloten, volgens de natuurvereniging.

Volgens de provincie is de Rav-factor de best beschikbare wetenschappelijke kennis op dit moment en is op basis daarvan berekend dat de uitstoot van ammoniak niet zal toenemen, ondanks de verhoging van het aantal dieren.

Oordeel

De rechtbank schakelde voor deze kwestie de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (de StAB) in. De StAB wijst op onregelmatigheden bij de vaststelling van deze Rav factor. De huidige factor kan daarom niet als de best beschikbare wetenschappelijke kennis worden beschouwd. Als zou worden gerekend met een gecorrigeerde factor van 7 kilo, dan neemt de ammoniakemissie toe. De rechtbank kan niet op voorhand uitsluiten dat deze toename ook zal leiden tot een toename van stikstofdepositie op de Natura 2000-gebieden.

De StAB onderzocht ook de algemene kritiek op emissiearme stallen op basis van de algemene onderzoeken. De rechtbank stelt vast dat verschillende factoren invloed kunnen hebben op de ammoniakemissie van emissiearme stalsystemen: de voersamenstelling, de met mest besmeurde oppervlakte per dierplaats, het onderhoud van de stal en de frequentie van de mestschuif. Daarom kan niet met zekerheid worden gezegd dat een emissiearm stalsysteem in iedere stal op dezelfde wijze zal presteren en zal blijven presteren volgens de emissiefactor in de Rav. Daarom vernietigt de rechter de vergunning van de veehouder in Luyksgestel.

De agrariër kan wel kiezen tussen verschillende manieren om de ammoniakemissie te beperken. Hij kan er bijvoorbeeld voor kiezen om 18 dieren minder te gaan houden. Dan heeft de correctie van de Rav-emissiefactor geen invloed. Er zijn ook andere beschermingsmaatregelen mogelijk (ander veevoer, voorschriften over de oppervlakte per dierplaats of de frequentie van de mestschuif). De provincie moet deze keuzes wel onderzoeken. Als beschermingsmaatregelen worden getroffen, dan is het belangrijk dat deze worden vastgelegd in duidelijke vergunningsvoorschriften zodat iedereen weet waar hij aan toe is.